Now showing items 1-20 of 1210

    • Doe je mee?!

      Vliek, Maria; Merens, Ans; Reichling, Rukayyah (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-09-14)
      Kinderopvang zorgt ervoor dat ouders van jonge kinderen kunnen participeren op de arbeidsmarkt. Het kabinet zet in op het verder verhogen van arbeidsparticipatie van vrouwen door het gebruik van kinderopvang te stimuleren. In de huidige samenleving zijn de mogelijkheden daartoe echter beperkt. Zo wegen normen en idealen rondom moederschap zwaar op de overwegingen om meer te gaan werken. Als het kabinet ongelijkheid tussen mannen en vrouwen met jonge kinderen op de arbeidsmarkt wil aanpakken, dan zal er dus verder moeten worden gekeken dan kinderopvang alleen. Er zullen voor hen acceptabele alternatieven moeten zijn voor onbetaalde taken thuis. Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in dit rapport over participatie van ouders van jonge kinderen. In de reeks ‘Doe je mee?! Perspectieven op ‘zinvolle’ participatie’ onderzoekt het SCP in drie deelstudies wat de verschillende perspectieven van overheid en burgers zijn op participatie gedurende de levensloop. Wat verwacht de overheid precies van burgers bij het bevorderen van participatie? En wat vinden mensen op wie dat beleid is gericht daar eigenlijk van? Dit deelonderzoek richt zich op de levensfase van mensen met jonge kinderen en in het bijzonder op de rol van kinderopvang.
    • Burgerperspectieven 2023 I bericht 2

      Ridder, Josje den; Kunst, Sander; Hartman, Claudia; Miltenburg, Emily (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-08-31)
      Bijna de helft van de Nederlanders maakt zich zorgen over foutieve en misleidende informatie op sociale media. Het gaat dan vooral om zorgen over het gevaar dat mensen beïnvloed worden door misinformatie, onder meer bij verkiezingen. Daarnaast zijn er zorgen over vervelende omgangsvormen online, zoals bedreigingen en beledigingen. Dit blijkt uit SCP-onderzoek naar de mening van burgers over internet en sociale media dat onderdeel is van het Continu Onderzoek Burgerperspectieven 2023 – bericht 2 (COB). Met dit doorlopend onderzoek brengt het SCP periodiek de stemming in ons land in kaart en peilt het vertrouwen van Nederlanders in de politiek en instituties. Elk bericht heeft ook een apart thema waarover vragen aan de deelnemers worden voorgelegd. Voor dit COB zijn enquêtes gehouden (onder resp. 2102 en 1321 Nederlanders) en vier focusgroepen in april 2023. Uit de resultaten van Burgerperspectieven Bericht 2 blijkt dat het vertrouwen in de politiek laag blijft in vergelijking met de afgelopen vijftien jaar. Bijna 6 op de 10 Nederlanders heeft geen vertrouwen in de Tweede Kamer en de regering. Als belangrijkste reden voor de onvrede over het land en de politiek noemen burgers de opeenstapeling van problemen die niet (goed) worden opgelost.
    • Gezien, gehoord en geholpen willen worden

      Plaisier, Inger; Schyns, Peggy; Kadrouch-Outmany, Khadija; Schotel, Anne Louise; de Klerk, Mirjam (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-08-25)
      Uit eerder SCP-onderzoek kwam naar voren dat mensen die ondersteuning nodig hebben vanuit het sociaal domein, niet altijd (op tijd) worden bereikt. Om meer zicht te krijgen op de leefwereld van deze groep heeft het SCP gesprekken gevoerd met mensen die door een crisissituatie een dringende hulp- en zorgvraag hebben maar onvoldoende, niet passende of te laat hulp hebben gekregen. Deze ervaringsverhalen - gebundeld in het SCP-rapport ‘Gezien, gehoord en geholpen willen worden’ – laten zien hoe ingewikkeld het voor sommige mensen is om de juiste ondersteuning te krijgen. Het SCP geeft met dit kwalitatief onderzoek gemeenten en instanties binnen het sociaal domein inzicht in hoe complex de levenssituatie van mensen vaak is, hoe mensen in een crisissituatie het aanvraagproces van hulp en ondersteuning ervaren, welke invloed hun zoektocht heeft op hun dagelijks leven en hoe het mis kan gaan. De onderzoekers signaleerden tijdens het onderzoek terugkerende thema’s die als rode draden door de verhalen liepen. Deze thema’s vormen aanknopingspunten waarmee gemeenten, beleidsmakers en hulpverleners hun beleid en werkwijze in het sociaal domein zouden kunnen verbeteren. De belangrijkste constatering is dat de leefsituatie van mensen het uitgangspunt moet zijn bij ondersteuning waarbij er meer rekening wordt gehouden met de complexiteit van de levenssituatie waarin deze mensen vaak verkeren. Wat in de verhalen steeds boven komt drijven, is de behoefte van mensen om gezien, gehoord en geholpen willen worden. Naast dit onderzoek gaat het SCP de komende tijd in gesprek met enkele gemeenten over het beter bereiken van mensen die ondersteuning vanuit het sociaal domein nodig hebben. Er wordt dan dieper ingegaan op het beleid en de uitvoeringspraktijk. De resultaten van dit nog lopende vervolgonderzoek verschijnen begin volgend jaar.
    • Kennisnotitie Organiseren van burgerfora

      de Koning, Franziska; den Ridder, Josje; Peters, Sabine; Blijleven, Wieke; de Kluizenaar, Yvonne (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-03-01)
      Om burgers meer zeggenschap te geven over ingrijpende maatschappelijke kwesties, wil het kabinet onder meer inzetten op burgerfora. Zo is het plan om in 2023 een burgerforum te organiseren over klimaat-en energiebeleid. Over de meerwaarde van burgerfora wordt verschillend gedacht. Een perspectief dat in die politiek maatschappelijke discussie onderbelicht blijft, is dat van burgers zelf. Vinden zij het een goed idee of juist niet? En welke voordelen of bezwaren zien ze? Met deze notitie wil het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) politici, ambtenaren en anderen die betrokken zijn bij een burgerforum, inzicht geven in wat Nederlanders vinden van een burgerforum als democratisch instrument. Ook willen we een aantal aandachtspunten meegeven die vanuit dat burgerperspectief van belang zijn bij het organiseren ervan.
    • Samenleving in beweging

      de Bakker, Erik; Thijssen, Lex; Portegijs, Wil (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-08-07)
      Hoe het staat met sociale cohesie wordt in Nederland vaak in verband gebracht met de diversiteit van de samenleving. Deze studie richt zich op een verduidelijking van de vele dimensies van diversiteit en sociale cohesie. Een helder gebruik van deze concepten is niet alleen nodig voor onderzoek, maar ook voor een vruchtbaar politiek en maatschappelijk debat over deze thema’s. In het publieke debat zijn zowel diversiteit als sociale cohesie begrippen die regelmatig als wapens worden ingezet om politiek standpunten te verdedigen. Juist bij beladen onderwerpen is het zaak om precies en zuiver te zijn over wat men bedoelt en waar men voor staat, zodat meningsverschillen ook gaan over zaken waarover men het echt oneens is. Met de vijf adviezen die het rapport meegeeft voor de publieke discussie over diversiteit en sociale cohesie, willen wij bijdragen aan een beter gefundeerde discussie over dit thema.
    • Zet mens en samenleving centraal tijdens de komende Tweede Kamerverkiezingen

      Sociaal en Cultureel Planbureau (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-07-21)
      In verkiezingstijd kijkt Nederland met een nieuwe blik naar de grote vraagstukken waar we als samenleving mee bezig zijn. Of dat nu de gevolgen zijn van klimaatverandering, de krappe arbeidsmarkt, woningtekort of de houdbaarheid van de zorg; het zijn allemaal kwesties waarop politieke partijen een visie ontwikkelen in hun verkiezingsprogramma’s. Het gevallen kabinet laat een samenleving achter waar verschillende grote vraagstukken niet zijn opgelost en het vertrouwen van burgers in de politiek laag is. Bij het ontwikkelen van hun verkiezingsprogramma’s is het daarom volgens het SCP van belang dat politieke partijen niet geïsoleerd nadenken over bovengenoemde kwesties, maar ook oog hebben voor de gevolgen van keuzes op het dagelijks leven van mensen en de samenleving als geheel. In deze notitie gaat het SCP in op wat er echt belangrijk is voor mens en samenleving, het belang van aandacht voor de kwaliteit van de samenleving en kansen om verbinding te maken met burgers.
    • Roep om een overheid die verantwoordelijkheid neemt

      Wagemans, Fieke; Peters, Sabine; m.m.v. Steenbekkers, Anja; m.m.v. Hof, Stella (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-07-06)
      De afgelopen decennia hebben veel verschuivingen plaatsgevonden in de verdeling van verantwoorde¬lijkheden tussen overheid, burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Tot voor kort maakte de overheid haar eigen takenpakket steeds compacter. De overheid die vooral veel zaken van bovenaf reguleerde (top-down), veranderde naar een overheid die initiatieven van andere partijen in de samenleving ondersteunde. Daarbij bedeelde zij deze andere partijen ook steeds meer verantwoordelijkheden toe. In dit rapport onderzoekt het SCP hoe burgers de verantwoordelijkheden zouden willen verdelen als zij het voor het zeggen zouden hebben, wat voor verschillen daarbij bestaan tussen verschillende (groepen) burgers en hoe die verklaard kunnen worden. Het SCP hanteert hierbij de definitie van verantwoor¬delijkheid als taak, waarbij de taken, lasten en plichten die horen bij een bepaalde sociale rol centraal staan. Wat voor verwachtingen heeft men van burgers, de overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties als het gaat om verantwoordelijkheden? We onderzoeken deze verantwoordelijkheidsverdeling voor een aantal grote maatschappelijke opgaven waar de samenleving voor staat. Deze zijn geselecteerd in het meerjarenplan van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), maar elk van deze opgaven wordt ook door de overheid gezien als een urgent thema: gezond leven, leven lang ontwikkelen, duurzaam energiegebruik, hulp verlenen en bestaanszekerheid (Rijksoverheid 2021).
    • Op weg naar een nieuwe armoedegrens

      Goderis, Benedikt; Hoff, Stella; Muns, Sander; Tunderman, Simon; Brakel, Marion van den (CBS); Gidding, Kai (CBS); Lok, Reinder (CBS); Otten, Ferdy (CBS); Vandewal, Eveline (CBS); Bos, Jasja (Nibud); et al. (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-06-30)
      Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) werken aan een nieuwe armoedegrens voor Nederland. Hiermee komen het CBS en het SCP tegemoet aan de wens om niet langer aparte cijfers te publiceren maar te komen tot één centrale maatstaf voor beleid en samenleving. In het tussenrapport ‘Op weg naar een nieuwe armoedegrens’ dat vandaag is gepubliceerd, beschrijven CBS, Nibud en SCP hun activiteiten en resultaten tot dusver en de stappen die zij de komende periode nog gaan zetten in de aanloop naar het eindrapport in 2024. Het fundament van de nieuwe armoedegrens is het minimaal benodigde budget om van te leven, zoals het Nibud dat in zijn minimumvoorbeeldbegrotingen voor verschillende huishoudens berekent. Om te bepalen of de middelen van huishoudens toereikend zijn, zal niet alleen worden gekeken naar hun besteedbaar inkomen maar ook naar hun vermogenspositie. Daarnaast zal rekening worden gehouden met de feitelijke uitgaven van huishoudens aan wonen, energie en (indien mogelijk) zorg. In het derde kwartaal van 2023 zal het CBS bovendien voor een representatieve groep Nederlandse burgers onderzoeken welke uitgavenposten zij als minimaal noodzakelijk zien. Commissie sociaal minimum Het Nibud en het SCP zijn vertegenwoordigd in de Commissie sociaal minimum die in 2022 op verzoek van de Tweede Kamer door het kabinet is ingesteld. Deze commissie onderzoekt de hoogte en de systematiek van het sociaal minimum en stelt normen voor het bestaansminimum vast zodat deze als basis kunnen dienen voor beleid. Vandaag 30 juni heeft de commissie haar eerste adviesrapport aan minister Schouten voor Armoedebestrijding, Participatie en Pensioenen aangeboden. In het tussenrapport ‘Op weg naar een nieuwe armoedegrens’ geven het Nibud en het SCP een transparante beschrijving en verantwoording van de informatie die zij met de Commissie sociaal minimum hebben gedeeld. Hierbij gaat het om de nieuwe concept minimumvoorbeeldbegrotingen met peildatum 1 januari 2023 die het Nibud heeft opgesteld en samen met het SCP heeft getoetst onder focusgroepen. Daarnaast gaat het om een update van de armoedecijfers volgens het bestaande niet-veel-maar-toereikend-criterium van het SCP voor het jaar 2021. Gezamenlijk eindrapport in 2024 De drie instituten presenteren de nieuwe armoedegrens in het tweede kwartaal van 2024 in een gezamenlijk eindrapport. Daarbij wordt armoede ook in een breder kader geplaatst. Armoede is niet alleen een kwestie van een tekort aan geld, maar manifesteert zich ook in bijvoorbeeld sociale uitsluiting, kansenongelijkheid, onzekerheid en wantrouwen jegens andere mensen en instituties.
    • Arbeidsmarkt in kaart : Werkgevers – editie 4

      Echtelt, Patricia van; Putman, Lisa; Voogd-Hamelink, Marian de; Faber, Dionne (Significant APE, Utrecht); Laan, Sanne van der (Significant APE, Utrecht); Bilo, Nienke (Significant APE, Utrecht); Thijssen, Lex (Radboud Universiteit, Nijmegen) (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-06-27)
      Werkgevers kampen al een tijd met de krapte op de arbeidsmarkt. Ondanks de grote vraag naar personeel staan mensen met een arbeidsbeperking nog vaak aan de kant. Naast het werven is ook het behouden van personeel nog steeds problematisch. Voor veel organisaties is de hoge werkdruk van medewerkers een groot knelpunt en werkgevers zijn zich onvoldoende bewust van discriminatie op de werkvloer. De goede intenties en afspraken op collectief niveau - zoals de Banenafspraak - zijn lang niet altijd terug te zien in de dagelijkse praktijk. Dit concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in de vierde editie van ‘Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers’, een langlopend onderzoek onder werkgevers dat vandaag verschijnt. Beeld: ©ANP/ Martin Barraud De vele openstaande vacatures in allerlei sectoren - de zorg, het onderwijs, logistiek, ict, techniek – zijn dagelijks voelbaar in de Nederlandse samenleving. Uit dit SCP-onderzoek Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers waar tussen de 1500 en 2800 werkgevers aan deelnemen, blijkt dat organisaties steeds meer problemen hebben om nieuwe medewerkers aan te trekken. Maar ook het vasthouden van personeel is een knelpunt. Gevolg is dat de werkdruk bij werknemers hoger wordt en werkgevers zich machteloos voelen om werkstress tegen te gaan. Banenafspraak vaak nog onbekend Ondanks de krappe arbeidsmarkt hebben mensen met een arbeidsbeperking nog altijd een relatief kleine kans op werk. Het onderzoek laat zien dat in 2021/22, net als in eerdere jaren, minder dan één op de vijf werkgevers mensen met een arbeidsbeperking in dienst had. Van de bevraagde werkgevers is 70 procent niet op de hoogte van de Banenafspraak tussen overheid en werkgevers- en werknemersorganisaties om banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. Het aandeel werkgevers dat zich niet verantwoordelijk voelt om deze groep aan te nemen, nam zelfs licht toe: van 23 naar 29 procent. Hun bereidheid zou volgens de werkgevers toenemen als er regelingen zijn om de risico’s van ziekteverzuim op te vangen. Dat die regelingen al bestaan, weten veel werkgevers echter niet. Onvoldoende bewust van discriminatie Het verschil tussen de intentie van werkgevers en de alledaagse gang van zaken op de werkvloer zien we ook terug bij het streven naar een inclusieve werkcultuur. Uit de resultaten van het onderzoek komt naar voren dat werkgevers veel waarde hechten aan inclusiviteit en diversiteit en zeggen veel aandacht te geven aan het tegengaan van discriminatie. Volgens een ruime meerderheid van de werkgevers komt discriminatie in de eigen organisatie weinig voor, maar dat beeld klopt niet met de bevindingen van het SCP-onderzoek Ervaren discriminatie in Nederland II uit 2020. Daaruit blijkt dat (potentiële) medewerkers discriminatie ervaren bij de werving- en selectieprocedure, op de werkvloer of bij contractverlengingen en promoties. Werkgevers lijken zich onvoldoende bewust te zijn dat discriminatie ook onbedoeld in de eigen organisatie kan optreden. De intentie om vrouwen naar hogere en topfuncties te laten doorstromen, wordt slechts deels waargemaakt in de praktijk. Het aandeel vrouwen in top- en managementfuncties blijft nog steeds achter bij mannen terwijl voor het eerst sinds de start van het Arbeidsvraagpanel meer dan de helft van alle werknemers vrouw is en één op de vijf werkgevers zegt prioriteit te geven om meer vrouwen op hogere functies te hebben. Geen invloed op hoge werkdruk Dit werkgeversonderzoek laat tevens zien dat individuele werkgevers niet weten hoe ze de werkdruk kunnen verlagen. Hoge werkdruk en stress spelen een grote rol bij werk gerelateerd ziekteverzuim. In 2021/2022 was het ziekteverzuim significant hoger dan voorgaande jaren, hoewel het grootste deel niet werk gerelateerd was. Hoewel bijna alle werkgevers zich verantwoordelijk voelen voor het tegengaan van werkstress, geeft één op de drie aan dat zij geen invloed heeft op de mate van ervaren werkstress bij werknemers. Opvallend is ook dat een derde van de werkgevers vindt dat werknemers die veel werkstress ervaren, niet geschikt zijn voor het werk dat ze doen. Doorwerken na pensioenleeftijd Werkgevers zijn over het algemeen positief over het functioneren en de productiviteit van de oudere werknemers in hun personeelsbestand. Toch vindt vier op de tien werkgevers doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd nog niet wenselijk, ondanks de krappe arbeidsmarkt. Het aandeel dat hier positief tegenover staat, nam het afgelopen decennium wel toe tot ruim een kwart van de werkgevers. De vierde editie van ‘Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers’ gaat over wat werkgevers doen aan personeelsbeleid in de periode tot en met 2021/’22. De onderzoeksresultaten zijn te vinden op digitaal.scp.nl.
    • Coronascepsis in de media

      Schaper, Joep; Keulenaar, Emillie V. de (Rijksuniversiteit Groningen); Tuters, Marc (Universiteit van Amsterdam); m.m.v. Rijsewijk, Mathilde van (Universiteit van Amsterdam); (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-06-23)
      Tijdens de coronapandemie waren sociale en journalistieke media door hun grote bereik belangrijk om informatie over corona en de coronamaatregelen te verspreiden. In het publieke debat in de media ontstonden gedurende de pandemie coronasceptische ideeën. In dit onderzoeksrapport staan die coronasceptische ideeën centraal. Hoe ontwikkelden die zich op sociale media door de tijd, wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de platformen en hoe hebben de vier grootste Nederlandse kranten over coronasceptische ideeën bericht? Uit de studie blijkt dat coronascepsis vanaf de zomer van 2020 een grote vlucht nam op sociale media. Er kwamen veel verschillende ideeën langs, over de coronapas, de rol van politiek en media en internationale organisaties. Vanaf het najaar van 2021 kwamen die ideeën meer samen in een groot ‘hoax en leugens’-frame. In de berichtgeving van De Telegraaf, AD, de Volkskrant en NRC werden coronasceptische ideeën vaak in een conflictframe geplaatst en veel minder vaak neutraal besproken, of uitgelegd welke zorgen er spelen en hoe die zich verhouden tot journalistiek onderzoek. Dit rapport vormt samen met de publicaties Coronascepsis in Nederland en Op zoek naar alternatieven het onderzoeksproject Sceptische visies in het coronadebat. Lees het hoofdrapport hier.
    • Coronascepsis in Nederland

      Schaper, Joep (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-06-23)
      In dit onderzoek analyseren we hoe breed coronascepsis leeft in de samenleving. Dit doen we met een enquête. Omdat bij coronascepsis de rol van informatie en media belangrijk is, werd ook onderzocht hoe mensen aankijken tegen de rol van sociale media en journalistieke media in hun omgang met coronascepsis. Uit het onderzoek blijkt dat een substantiële minderheid van de bevolking in meer of mindere mate sceptisch kijkt naar overheidsinformatie over corona. 20% geeft een sceptisch antwoord op drie of meer van onze enquêtevragen die coronascepsis meten (negen was het maximum). Zij vertrouwen bijvoorbeeld de informatie van de fabrikanten van de vaccins niet, of zijn het eens met de stelling van de coronamaatregelen werden genomen om meer controle over de bevolking te krijgen. Institutioneel wantrouwen is hiervoor de belangrijkste statistische verklaring. De andere verklaringen die we onderzoeken, zoals psychisce gezondheid, tevredenheid met het leven, mediagebruik en in hoeverre iemand door de coronacrisis is geraakt, hebben geen statistisch significant effect op coronascepsis. Voor journalistieke en sociale media spelen er moeilijke dilemma’s rond de vraag hoe ze om zouden moeten gaan met coronasceptische ideeën. Ongeveer twee derde van de mensen vindt dat het op sociale media, zoals Twitter en Facebook, niet mogelijk is om te beoordelen of berichten over corona wel of niet waar zijn. Bijna 30% van de mensen vindt dat er in de journalistieke media te veel ruimte was voor alternatieve ideeën over corona. Dit rapport vormt samen met de publicaties Coronascepsis in de media en Op zoek naar alternatieven het onderzoeksproject Sceptische visies in het coronadebat. Lees het hoofdrapport hier.
    • Op zoek naar alternatieven

      Hartman, Claudia; Vroon-Najem, Vanessa (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-06-23)
      In dit onderzoeksrapport is door middel van kwalitatief onderzoek gekeken naar de ervaringen van mensen die zich sceptisch opstellen ten opzichte van overheidsinformatie over corona en zich online met het coronadebat bezighouden. Dit is gedaan aan de hand van een digitale etnografie, waarvoor observaties van websites en online uitwisselingen, informele gesprekken en diepte-interviews zijn uitgevoerd. Uit onze analyse blijkt dat mensen die sceptisch naar overheidsinformatie over corona keken, uiteenlopende vragen en zorgen hadden; over specifieke coronamaatregelen maar ook over de macht van de overheid in het algemeen. Toen er strenge coronamaatregelen werden ingevoerd, vroegen zij zich af waarom de overheid voor zulk ingrijpend beleid koos. In overheidscommunicatie en berichtgeving in traditionele media misten ze aandacht voor alternatieve maatregelen met minder zware impact op de levens van mensen. Zij kregen het idee dat er iets niet klopte aan het verhaal van de overheid. Ze vroegen zich af of het coronabeleid wel doelmatig was en zetten vraagtekens bij de intenties en competenties van de overheid. Mensen gingen op onderzoek uit om deze vragen te beantwoorden. Ze lazen en vergeleken veel verschillende informatiebronnen, van sociale media, journalistieke media, overheidsinformatie en analyses van burgerjournalisten. Bij sommige mensen ontstond een beeld van de overheid met twijfelachtige intenties, anderen zagen een overheid met slechte intenties. Deze beelden werden versterkt door een stapeling aan ervaringen in het dagelijks leven. Confrontaties met de politie op demonstraties versterkten het beeld van een repressieve overheid. Het ervaren gebrek aan aandacht voor alternatieve denkbeelden in traditionele media en het verwijderen van bepaalde informatie op sociale media, voedden het vermoeden dat er censuur werd gepleegd. De afwijzing in persoonlijke kring die participanten ervoeren, versterkte het beeld dat een alternatief geluid er niet mocht zijn. Het wrong daarbij bij participanten dat hun ideeën vaak werden weggezet als ongefundeerd of asociaal, terwijl ze juist veel tijd en moeite staken in hun onderzoek en zich bekommerden om ontwikkelingen die zij schadelijk achtten. Dit onderzoek vormt samen met de publicaties Coronascepsis in Nederland en Coronascepsis in de media het onderzoeksproject Sceptische visies in het coronadebat. Lees het hoofdrapport hier.
    • Sceptische visies in het coronadebat

      Schaper, Joep; Hartman, Claudia (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-06-23)
      ijdens de coronapandemie had ongeveer twintig procent van de Nederlanders sceptische ideeën over de pandemiebestrijding, zo blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Mensen wantrouwden de informatie van de overheid of twijfelden aan de intenties of de gevolgen van de coronamaatregelen. Uit het onderzoek blijkt dat deze mensen niet van de ene op de andere dag wantrouwend werden. Zij ervoeren uitsluiting door de overheid, de media en de maatschappij en dat versterkte hun wantrouwen. Het SCP adviseert daarom de overheid om nieuwsgierig te zijn naar de argumenten van mensen die een sterk afwijkende mening hebben. Dit omdat er vaak begrijpelijke vragen en zorgen aan ten grondslag liggen. Tijdens de coronacrisis stelde het kabinet een aantal maatregelen in om het virus te bestrijden, waaronder mondkapjes, testen voor toegang en lockdowns. Bij een deel van de Nederlandse bevolking ontstond scepsis over de informatie die de overheid over corona en de maatregelen verstrekte en over de intenties achter het coronabeleid. Met de publicatie Sceptische visies in het coronadebat geeft het SCP meer inzicht in coronascepsis: hoe breed het leeft, het ontstond, welke rol (online) media speelden en hoe mensen met sceptische opvattingen over corona de pandemie beleefden. De onderzoeksrapporten Coronascepsis in Nederland, Coronascepsis in de media en Op zoek naar alternatieven vormen samen de basis voor dit hoofdrapport.
    • Maatschappelijke effecten van de voorgenomen herziening van het financieringsstelsel voor kinderopvang

      Bolhaar, Jonneke; Bucx, Freek; Jongen, Egbert; Roeters, Anne; Vliek, Maria (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2021-06-21)
      Het kabinetsplan voor (bijna) gratis kinderopvang leidt er nauwelijks toe dat ouders meer gaan werken en komt ook de ontwikkeling van kinderen niet ten goede. Bovendien is de kans groot dat het plan op korte termijn een ongunstig effect heeft op de kwaliteit van de kinderopvang en de toegankelijkheid ervan voor gezinnen met een laag inkomen. Voor hen kan kinderopvang juist duurder worden, met risico's voor de ontwikkeling van kinderen en kansengelijkheid. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De kosten van het kabinetsplan bedragen circa 2,5 miljard euro. Gezien het beperkte rendement van de investering en de maatschappelijke risico’s concluderen de planbureaus dat het verstandig is om het plan te heroverwegen. Het kabinet zou daarbij vooral moeten kijken naar de effecten op de ontwikkeling van kinderen en het bevorderen van kansengelijkheid. Op de lange termijn is er slechts een beperkt effect op de arbeidsparticipatie van ouders. Uit berekeningen blijkt dat het nieuwe stelsel van het kabinet tot een beperkte toename in het arbeidsaanbod van +0,2% (15 duizend fte) leidt. Vooral gezinnen met midden en hoge inkomens zullen minder gaan betalen voor kinderopvang. Binnen deze groepen is de arbeidsparticipatie echter al hoog. Het effect op de arbeidsparticipatie van ouders met een laag inkomen is op de lange termijn naar verwachting nihil, omdat zij op dit moment al 96% van de kosten voor kinderopvang vergoed krijgen. Effecten stijgende vraag Hoewel het effect op de arbeidsparticipatie beperkt is, verwachten de twee planbureaus wel dat de vraag naar kinderopvang zal toenemen. Als kinderopvang goedkoper wordt voor midden en hoge inkomens, kunnen ouders er immers sneller voor kiezen om informele opvang (bijvoorbeeld bij opa en oma) te vervangen door formele opvang. Door de krapte op de arbeidsmarkt kan de kinderopvangbranche deze stijging van de vraag niet bijbenen. Op de korte termijn zal dit leiden tot prijsstijgingen, wachtlijsten en vermindering van de kwaliteit van de opvang. Vooral ouders met lage inkomens en hun kinderen worden hiervan de dupe: zij zullen meer moeten gaan betalen dan in het huidige systeem. Dit heeft negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van kinderen en de kansengelijkheid in ons land. Ontwikkeling kinderen en kansengelijkheid Als het gaat om de ontwikkeling van kinderen en kansengelijkheid, dan is de meeste winst te behalen bij kinderen die opgroeien in minder gunstige omstandigheden. Een kind met bijvoorbeeld een taalachterstand heeft er profijt van om naar de kinderopvang gaan. Kinderen met achterstanden behoren vaak tot de lagere inkomensgroepen. Juist die groepen zullen niet profiteren van het plan van het kabinet, omdat de opvang voor hen duurder en minder toegankelijk wordt. De mogelijkheden die kinderopvang heeft om bij te dragen aan de ontwikkeling van kinderen en kansengelijkheid, worden met dit plan dus niet benut. En in elk geval op de korte termijn zijn er zelfs risico’s voor de ontwikkeling van kinderen en de kansengelijkheid. Ontwikkeling van kinderen voorop Met dit plan wil het kabinet het systeem simpeler maken, en overstappen van een toeslagensysteem naar directe financiering. Dat kan financiële stress en onzekerheid bij ouders verminderen. Echter, omdat het plan op de lange termijn een beperkt effect heeft op de arbeidsparticipatie en niet bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen en kansengelijkheid en er bovendien aanzienlijke risico’s zijn op korte termijn, vinden de planbureaus het verstandig om het huidige kabinetsplan te heroverwegen. De mogelijke maatschappelijke baten van investeringen in de kinderopvang liggen vooral in de ontwikkeling van kinderen en het bevorderen van kansengelijkheid.
    • Sceptische visies in het coronadebat

      Schaper, Joep; Hartman, Claudia (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-06-23)
    • Een brede blik op bijstand

      Echtelt, Patricia van; Eggink, Evelien; Sadiraj, Klarita (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-06-09)
      De Participatiewet regelt sinds 2015 de bijstand en heeft als voornaamste doel zoveel mogelijk mensen aan het werk te helpen. Veel gemeenten richten zich daarom vooral op mensen die relatief makkelijk naar werk begeleid kunnen worden. Veel bijstandsgerechtigden kampen echter met meerdere problemen. Door de focus van gemeenten op betaald werk worden deze mensen niet altijd goed geholpen. De nieuwe Participatiewet moet volgens het SCP zich dan ook niet alleen richten op werk en inkomen, maar beter aansluiten op het leven van mensen met een bijstandsuitkering en hun problematiek. Uit het SCP-onderzoek Een brede blik op de bijstand dat vandaag verschijnt, blijkt dat mensen met een bijstandsuitkering relatief vaak met allerlei problemen in het dagelijks leven kampen. Zij hebben bijvoorbeeld moeite met huishoudelijke activiteiten, bewegen (zoals (trap)lopen), beperkte administratieve vaardigheden en een klein sociaal netwerk. Ook hebben veel mensen in de bijstand gezondheidsproblemen. Door deze stapeling van problemen kunnen bijstandsgerechtigden minder actief meedoen in de samenleving en voelen zij zich vaker eenzaam. Ondersteuning verschilt per gemeente Bijstandsgerechtigden krijgen ondersteuning vanuit het sociaal domein, maar het SCP-onderzoek laat zien dat de manier waarop ze worden ondersteund per gemeente sterk kan verschillen. Sommige gemeenten zetten meer in op ondersteuning bij re-integratie vanuit de Participatiewet; anderen op ondersteuning vanuit de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning). Of er is een combinatie van voorzieningen. Uit het onderzoek van het SCP blijkt verder dat veel bijstandsgerechtigden die al langere tijd afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering, geen ondersteuning (meer) krijgen vanuit het sociaal domein. Niet alleen focus op werk Een deel van de bijstandsgerechtigden kan - eventueel met ondersteuning – weer aan het werk, maar een aanzienlijk deel van deze mensen heeft problemen waardoor een betaalde baan niet realistisch is. Doordat de ondersteuning vanuit de Participatiewet zich vooral op werk richt, past het niet altijd bij de problemen waar mensen tegenaan lopen. Daarom dient er vanuit de Participatiewet ook aandacht te zijn voor ondersteuning die niet direct gericht is op het krijgen van betaald werk. Denk bijvoorbeeld aan ondersteuning bij maatschappelijke participatie, zoals vrijwilligerswerk, of alternatieve vormen van werk. In de praktijk zetten gemeenten deze vormen van ondersteuning al in, maar de Participatiewet lijkt hier nu onvoldoende ruimte en middelen voor te bieden. Levensbrede kijk op bijstandsgerechtigden Net als de recent verschenen SCP-rapporten Eigentijdse ongelijkheid en Zicht op zorgen laat dit onderzoek zien dat een levensbrede blik op maatschappelijke problemen van mensen nodig is. Wanneer de Participatiewet het vizier primair blijft richten op het krijgen van betaald werk - hoe belangrijk ook - dan blijft problematiek op andere levensdomeinen mogelijk buiten beeld. Daarnaast moet er rekening mee worden gehouden dat betaald werk voor een deel van deze mensen niet reëel is. Het SCP concludeert dan ook dat de huidige Participatiewet onvoldoende aansluit bij wat bijstandsgerechtigden nodig hebben om volwaardig mee te kunnen doen in de samenleving. Voor zo’n betere aansluiting is bij de uitvoering van de Participatiewet samenwerking tussen overheden en instanties nodig. Daarnaast moet er een betere afstemming zijn tussen wetten en maatregelen. Zo zou de aanpak vanuit de Participatiewet meer in lijn kunnen worden gebracht met die van de Wmo, waar meer aandacht is voor de vraag achter de vraag. Het is belangrijk deze betere afstemming tussen wetten mee te nemen bij de herziening van de Participatiewet.
    • Meer zicht op ouders

      Bucx, Freek; Eggink, Evelien; Klerk, Mirjam de (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-05-31)
      Eén op de zes Nederlanders kampt met stapeling van problemen Eén op de zes volwassenen in ons land heeft te maken met een stapeling van problemen. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat vandaag verschijnt, blijkt dat deze mensen bijvoorbeeld weinig financiële middelen hebben en geen sociaal netwerk. Daarnaast toont het SCP-onderzoek aan dat ruim één op de tien ouders van minderjarige kinderen met zo’n stapeling van zorgen of problemen kampt. Naast zorgen over de opvoeding of ontwikkeling van hun kinderen, hebben zij ook andere problemen. Om mensen die hulp nodig hebben goed te ondersteunen, is het belangrijk dat gemeenten alert zijn of mensen een stapeling van problemen hebben en moeten zij hun ‘redzaamheid’ niet overschatten. Vorig jaar riep het SCP met het rapport Uitdagingen in het sociaal domein gemeentebesturen op om meer aandacht te hebben voor mensen met complexe problemen. Vandaag verschijnen twee nieuwe publicaties waarmee het SCP inzicht geeft in deze groep: het onderzoeksrapport ‘Zicht op zorgen’ en het deelrapport ‘Meer zicht op ouders’. Kans op meer problemen door inflatie Het SCP-onderzoek Zicht op zorgen laat zien dat één op de zes volwassenen problemen heeft op drie of meer terreinen. Dat kunnen problemen zijn met algemene dagelijkse handelingen, in het gezin, met het sociale netwerk, met het zelfstandig kunnen voeren van een huishouden, financiën, gebrekkige administratieve vaardigheden en op het gebied van werk. Door de inflatie en hogere energieprijzen bestaat de kans dat deze groep groter wordt, hoewel dit afhankelijk is van (internationale) ontwikkelingen en beleidsmaatregelen. Weinig hulpbronnen maakt kwetsbaar Mensen met een stapeling van problemen hebben relatief weinig hulpbronnen zoals financiële middelen, opleiding, gezondheid, veerkracht en eigen regie. Daardoor bevinden ze zich relatief vaak in een kwetsbare situatie en kunnen ze vaak minder goed meedoen in de samenleving. Ongeveer een op de tien mensen bevindt zich in een dergelijke kwetsbare situatie. Ze voelen zich ook vaker eenzaam en zijn minder tevreden over hun leven dan anderen. De rol van een tekort aan hulpbronnen in de ongelijkheid tussen groepen, bleek ook uit de recente SCP-publicatie Eigentijdse ongelijkheid. Mensen in een kwetsbare situatie hebben niet altijd ondersteuning nodig. Vaak redden zij zichzelf. Maar dat is wel afhankelijk van de hulpbronnen die zij tot hun beschikking hebben. Hulpbronnen zijn dus van wezenlijk belang om problemen het hoofd te bieden. Ouders met stapeling van zorgen Het SCP-onderzoek Meer zicht op ouders toont aan dat ruim één op de tien ouders met minderjarige kinderen te maken heeft met een stapeling van zorgen of problemen op tenminste drie gebieden. Zij hebben bijvoorbeeld niet alleen zorgen over de opvoeding of ontwikkeling van hun kinderen, maar ook geldzorgen en zitten in een sociaal isolement. Ouders met een stapeling van zorgen of problemen beschikken vaak over weinig hulpbronnen en kunnen vaak niet terugvallen op hun netwerk. Maatwerk en betere toegankelijkheid Beide onderzoeken onderstrepen het belang van een brede blik op het dagelijks leven van mensen en het leveren van maatwerk bij hulp en ondersteuning. Er dient daarbij niet alleen naar de problemen van mensen gekeken te worden, maar ook naar de hulpbronnen waar zij over (kunnen) beschikken. Zo kan het voor gemeenten en hulpinstanties zinvol zijn om in te zetten op het versterken van hulpbronnen van mensen. Niet alleen op financieel gebied, zoals inkomen, maar ook op persoonlijk gebied, zoals veerkracht en regie. Op langere termijn zou dit de draagkracht van mensen mogelijk kunnen vergroten zodat zij beter kunnen omgaan met zorgen of problemen. Daarnaast is het belangrijk dat mensen beter toegang tot ondersteuning hebben en dat de drempels die mensen ervaren om in aanmerking te komen voor voorzieningen in het sociaal domein worden weggenomen. Daarbij moet de informatievoorziening breder toegankelijk en eenvoudiger zijn. Informatie is soms alleen digitaal beschikbaar, aanvraagformulieren zijn ingewikkeld en het stelsel is complex.
    • Zicht op zorgen

      Klerk, Mirjam de; Eggink, Evelien; Plaisier, Inger; Sadiraj, Klarita (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-05-31)
      Eén op de zes Nederlanders kampt met stapeling van problemen Eén op de zes volwassenen in ons land heeft te maken met een stapeling van problemen. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat vandaag verschijnt, blijkt dat deze mensen bijvoorbeeld weinig financiële middelen hebben en geen sociaal netwerk. Daarnaast toont het SCP-onderzoek aan dat ruim één op de tien ouders van minderjarige kinderen met zo’n stapeling van zorgen of problemen kampt. Naast zorgen over de opvoeding of ontwikkeling van hun kinderen, hebben zij ook andere problemen. Om mensen die hulp nodig hebben goed te ondersteunen, is het belangrijk dat gemeenten alert zijn of mensen een stapeling van problemen hebben en moeten zij hun ‘redzaamheid’ niet overschatten. Vorig jaar riep het SCP met het rapport Uitdagingen in het sociaal domein gemeentebesturen op om meer aandacht te hebben voor mensen met complexe problemen. Vandaag verschijnen twee nieuwe publicaties waarmee het SCP inzicht geeft in deze groep: het onderzoeksrapport ‘Zicht op zorgen’ en het deelrapport ‘Meer zicht op ouders’. Kans op meer problemen door inflatie Het SCP-onderzoek Zicht op zorgen laat zien dat één op de zes volwassenen problemen heeft op drie of meer terreinen. Dat kunnen problemen zijn met algemene dagelijkse handelingen, in het gezin, met het sociale netwerk, met het zelfstandig kunnen voeren van een huishouden, financiën, gebrekkige administratieve vaardigheden en op het gebied van werk. Door de inflatie en hogere energieprijzen bestaat de kans dat deze groep groter wordt, hoewel dit afhankelijk is van (internationale) ontwikkelingen en beleidsmaatregelen. Weinig hulpbronnen maakt kwetsbaar Mensen met een stapeling van problemen hebben relatief weinig hulpbronnen zoals financiële middelen, opleiding, gezondheid, veerkracht en eigen regie. Daardoor bevinden ze zich relatief vaak in een kwetsbare situatie en kunnen ze vaak minder goed meedoen in de samenleving. Ongeveer een op de tien mensen bevindt zich in een dergelijke kwetsbare situatie. Ze voelen zich ook vaker eenzaam en zijn minder tevreden over hun leven dan anderen. De rol van een tekort aan hulpbronnen in de ongelijkheid tussen groepen, bleek ook uit de recente SCP-publicatie Eigentijdse ongelijkheid. Mensen in een kwetsbare situatie hebben niet altijd ondersteuning nodig. Vaak redden zij zichzelf. Maar dat is wel afhankelijk van de hulpbronnen die zij tot hun beschikking hebben. Hulpbronnen zijn dus van wezenlijk belang om problemen het hoofd te bieden. Ouders met stapeling van zorgen Het SCP-onderzoek Meer zicht op ouders toont aan dat ruim één op de tien ouders met minderjarige kinderen te maken heeft met een stapeling van zorgen of problemen op tenminste drie gebieden. Zij hebben bijvoorbeeld niet alleen zorgen over de opvoeding of ontwikkeling van hun kinderen, maar ook geldzorgen en zitten in een sociaal isolement. Ouders met een stapeling van zorgen of problemen beschikken vaak over weinig hulpbronnen en kunnen vaak niet terugvallen op hun netwerk. Maatwerk en betere toegankelijkheid Beide onderzoeken onderstrepen het belang van een brede blik op het dagelijks leven van mensen en het leveren van maatwerk bij hulp en ondersteuning. Er dient daarbij niet alleen naar de problemen van mensen gekeken te worden, maar ook naar de hulpbronnen waar zij over (kunnen) beschikken. Zo kan het voor gemeenten en hulpinstanties zinvol zijn om in te zetten op het versterken van hulpbronnen van mensen. Niet alleen op financieel gebied, zoals inkomen, maar ook op persoonlijk gebied, zoals veerkracht en regie. Op langere termijn zou dit de draagkracht van mensen mogelijk kunnen vergroten zodat zij beter kunnen omgaan met zorgen of problemen. Daarnaast is het belangrijk dat mensen beter toegang tot ondersteuning hebben en dat de drempels die mensen ervaren om in aanmerking te komen voor voorzieningen in het sociaal domein worden weggenomen. Daarbij moet de informatievoorziening breder toegankelijk en eenvoudiger zijn. Informatie is soms alleen digitaal beschikbaar, aanvraagformulieren zijn ingewikkeld en het stelsel is complex.
    • Somber over de samenleving?

      Geurkink, Bram; Miltenburg, Emily (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-05-24)
      Maatschappelijk onbehagen: achtergrond en mogelijke oplossingen Veel Nederlanders zijn somber over de kant die het opgaat met ons land. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat dit maatschappelijk onbehagen samenhangt met de maatschappelijke positie van mensen en hun opvattingen over de samenleving en politiek. Inwoners van plattelandsgemeenten buiten de Randstad hebben gemiddeld meer maatschappelijk onbehagen dan inwoners van steden zowel binnen als buiten de Randstad. Maar wie iemand is en wat iemand vindt, is belangrijker dan waar iemand woont. De overheid moet zich dan ook richten op de onderliggende problemen van Nederlanders en concrete oplossingen bieden. Ondanks het feit dat maatschappelijk onbehagen van alle tijden is en niet per definitie zorgelijk hoeft te zijn, stelt het SCP dat het op dit moment wel een urgent thema is. Uit het meest recente Continue Onderzoek Burgerperspectieven blijkt dat 62% van de Nederlanders vindt dat het de verkeerde kant op gaat met het land. Een hoog onbehagen bij bepaalde groepen en in bepaalde gebieden kan nadelige gevolgen hebben voor de samenleving en onze democratie. Het SCP geeft met het nieuwe onderzoek ‘Somber over de samenleving? Een studie naar verschillen in maatschappelijk onbehagen in Nederland’ dat vandaag verschijnt drie handvatten op welke manier beleidsmakers om kunnen gaan met maatschappelijk onbehagen. In alle gevallen geldt: stuur niet op het gevoel van onbehagen, maar zorg dat naar de onderliggende zorgen wordt geluisterd en de problemen van mensen worden opgelost. 1) Verschillende politieke opvattingen hangen anders samen met maatschappelijk onbehagen Uit het onderzoek blijkt dat verschillende groepen om uiteenlopende redenen somber zijn over de samenleving. Zo hangt maatschappelijk onbehagen voor sommige groepen bijvoorbeeld samen met het idee dat de kabinetsmaatregelen op het gebied van klimaatverandering te ingrijpend zijn en te snel gaan, terwijl anderen juist vinden dat het niet snel genoeg gaat. Daarnaast blijkt dat mensen die sterker het gevoel hebben dat politici onvoldoende naar hen luisteren meer maatschappelijk onbehagen hebben. Om dit onbehagen tegen te gaan, is het belangrijk dat burgers zich beter gehoord voelen en dat zij de keuzes begrijpen die het kabinet maakt. Het meer betrekken van burgers bij het nemen van besluiten kan zorgen voor meer begrip voor de gemaakte keuzes. Transparantie en inclusie zijn daarbij van groot belang. Om dit te bereiken, kan de overheid burgerberaden en referenda inzetten. Daarbij is het belangrijk dat verwachtingen vooraf helder zijn en dat de representativiteit is gewaarborgd. 2) Mensen met lagere maatschappelijke positie zijn somberder Naast economische factoren, zoals werk en inkomen, dragen ook aspecten als een sociaal netwerk, iemands gezondheid en digitale vaardigheden bij aan een meer of mindere mate van maatschappelijk onbehagen. Hoe mensen hun eigen maatschappelijke positie inschatten en of ze zich onderdeel voelen van de Nederlandse samenleving, is ook gerelateerd aan maatschappelijk onbehagen. Vanuit beleid is een brede blik op welvaart nodig: niet alleen op werk en inkomen, maar ook op de andere zaken die iemands maatschappelijke positie bepalen. Beleidsmakers richten zich tot nu toe minder vaak op die aspecten van welvaart en welzijn. Het SCP adviseert een grotere rol van de overheid op dit gebied. Onder meer door hulp te bieden bij het verbeteren van digitale vaardigheden en het bestrijden van eenzaamheid. 3) Gevoel dat er geen oog is voor de regio Maatschappelijk onbehagen is relatief laag in steden, zowel binnen als buiten de Randstad, en relatief hoog in plattelandsgemeenten buiten de Randstad. De opvatting dat politiek Den Haag onvoldoende oog heeft voor de regio waar mensen wonen is een belangrijk component van het onbehagen in plattelandsgemeenten buiten de Randstad. Maar de verschillen tussen bewoners binnen gebieden zijn nog altijd groter zijn dan de verschillen tussen gebieden. In grote steden wonen – net als op het platteland - ook mensen met een grote mate van maatschappelijk onbehagen. Het is belangrijk om het gevoel van mensen te erkennen dat de landelijke politiek geen oog heeft voor de regio waarin ze wonen. Daarnaast zou het goed zijn om te komen tot een betere regionale vertegenwoordiging in de Tweede Kamer en om de ervaren afstand tot de politiek te verkleinen. Het is ook van belang om aandacht te hebben voor regiospecifieke uitdagingen. Zeker in recente beleidsdossiers (zoals rondom de energietransitie en stikstofproblematiek) is brede maatschappelijke betrokkenheid vanuit heel Nederland onmisbaar. Oplossingen dienen dus in goed overleg tussen de Rijksoverheid en regionale partners te worden gevonden.
    • Burgerperspectieven 2023 I 1

      Ridder, Josje den; Hul, Leonard van 't; Broek, Andries van den (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2023-04-20)
      Dit is het 56e bericht van het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB), waarin het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) sinds 2008 de Nederlandse publieke opinie volgt en duidt. In hoofdstuk 1 bespreken we de belangrijkste ontwikkelingen in de stemming over het land, de politiek en de economie. We richten ons daar vooral op de achtergronden van de negatieve stemming in de (na)zomer van 2022 (de periode juli-oktober). In hoofdstuk 2 verkennen we associaties, zorgen en opvattingen van Nederlanders over ruimtelijke vraagstukken en de inrichting van Nederland. We gaan na wat volgens Nederlanders actuele problemen en toekomstige dilemma’s zijn als het gaat om de ruimtelijke inrichting.