Taal lokaal

Abstract

Al jarenlang is er in Nederland voor kinderen van migranten een mogelijkheid om in het basisonderwijs les te krijgen in hun moedertaal. Vanaf 1998 is dit bekend onder de naam Onderwijs in Allochtone Levende Talen (OALT) en zijn gemeenten hiervoor verantwoordelijk. Het OALT kent twee varianten: - een vorm van cultuureducatie; het leren van de eigen taal en cultuur van een leerling staat centraal, of: - de eigen taal van anderstalige leerlingen wordt door de docent gebruikt om hen Nederlands te leren.

Hoe voeren gemeenten het OALT-beleid uit en wat is het aanbod? Dit is onderzocht in een survey onder gemeenten die van het rijk voor het OALT een doeluitkering hebben ontvangen. Dit onderzoek, op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur (OCenW), is een vervolg op een in 2001 door het SCP uitgevoerde verkenning van het OALT-beleid in zeven gemeenten.

In het eerste deel wordt duidelijk hoe gemeenten en scholen het beleid uitvoeren en welke belemmeringen zich daarbij voordoen. Er wordt een overzicht gegeven van de taalgroepen in het OALT en het aantal leerlingen dat per taalgroep van deze lessen gebruik maakt. In het tweede deel reageren beleidsmakers, schooldirecteuren, OALT-leerkrachten en groepsleerkrachten op de resultaten van het onderzoek. Ze discussiëren over de problemen met het OALT, suggereren oplossingen en geven ook een waardeoordeel over het OALT en de mogelijkheden van het eigentaalonderwijs voor de toekomst.