Social Europe
dc.date.accessioned | 2022-07-26T12:52:23Z | |
dc.date.available | 2022-07-26T12:52:23Z | |
dc.identifier.uri | https://repository.scp.nl/handle/publications/1104 | |
dc.identifier.uri | http://dx.doi.org/10.48592/1100 | |
dc.description.abstract | Er is brede steun voor de Europese Unie (EU) in Nederland: 73% van de Nederlanders vindt het EU-lidmaatschap een 'goede zaak'. In Duitsland is dat 59%, in Frankrijk 50% en in het Verenigd Koninkrijk 30%. Daarentegen is de betrokkenheid bij Europa in Nederland erg laag. Eind 2002 voelde minder dan een op de drie Nederlanders zich verbonden met Europa. Als het gaat om internationale kwesties en grote problemen, is een grote meerderheid van de EU-burgers voorstander van een gemeenschappelijk Europees beleid. Ze geven er echter de voorkeur aan dat de verantwoordelijkheid voor gezondheidszorg, onderwijs en sociale zekerheid bij de nationale regeringen blijft. Er bestaat niet zoiets als een Europese verzorgingsstaat. Er zijn echter overeenkomsten binnen bepaalde groepen landen in termen van de manier waarop ze hun verzorgingsstaat hebben opgezet. De verschillende soorten verzorgingsstaten convergeren enigszins in hun beleid. Sociaal beleid hoeft niet ten koste te gaan van de economische prestaties. Binnen de EU zijn Nederland en de Scandinavische landen bijzonder succesvol geweest in het combineren van een relatief gelijke inkomensverdeling met een hoge arbeidsparticipatie en goede economische prestaties. Dat is opvallend, gezien het feit dat er bij individuele overheidsinterventies op de arbeidsmarkt (bescherming tegen ontslag, inkomstenbelasting) vaak een negatief verband bestaat tussen sociale en economische prestaties. Een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid, een progressief inkomstenbelastingsysteem en een hoge mate van arbeidsbescherming, bijvoorbeeld, terwijl het goed is voor de sociale cohesie, verminderen de prikkel voor mensen om te werken. De "open coördinatie"-methode, waarbij gemeenschappelijke doelstellingen worden vastgesteld, maar landen vrij zijn om deze naar hun goeddunken om te zetten in beleid, is momenteel de enige realistische optie voor de ontwikkeling van het sociaal beleid in Europa. De EU moet echter een grotere rol spelen in zaken als grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit. Dat blijkt uit Sociaal Europa, gezamenlijk opgesteld door het Centraal Planbureau (CPB) en het Sociaal En Cultureel Planbureau op verzoek van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze eerste enquête, die bij de opening van het Nederlandse parlementaire jaar wordt gepubliceerd als bijlage bij De Staat van de Europese Unie 2004, kijkt onder meer naar de publieke opinie over Europese integratie in Nederland en andere EU-lidstaten. Ook wordt een aantal aspecten van de sociale dimensie van de Europese integratie onderzocht. | |
dc.title | Social Europe | |
dc.title.alternative | European Outlook 1. Annex to the State of the European Union 2004 |